Het gebouw
De Wilhelminakerk aan het Wilhelminaplantsoen in hartje Bussum is een beeldbepalend gebouw.
In juni 1925 werd de eerste steen gelegd, nadat de kerkelijke gemeente grond had kunnen aankopen voor 12 gulden per vierkante meter.
De bekende architect Tjeerd Kuipers – die meer dan veertig kerken in Nederland en Indonesië op zijn naam heeft staan – kreeg de opdracht de kerk te ontwerpen.
Het werd een echte ‘gereformeerde kathedraal’ met bijna 900 zitplaatsen. Elf maanden na de aanbesteding was de kerk gereed en kon hij feestelijk in gebruik worden genomen.
De kerk had 145.000 gulden gekost. Voor die tijd een enorm bedrag, wetend dat een gemiddeld weekinkomen zo’n 20 gulden per gezin bedroeg.
In 2004 werd de kerkzaal opnieuw ingericht en aangepast aan de veranderde wensen. Zo werd een wegklapbare glazen wand onder het orgelbalkon geplaatst. Daardoor kon de ruimte op verschillende manieren gebruikt worden – als intieme kerkzaal op zondagochtend of juist voor grootschalige samenkomsten zoals de cantatediensten, de kerstnachtdienst, de volkskerstzang, de 4-mei-herdenking, lezingen en concerten. In de glazen wand zijn afbeeldingen geëtst van de kerkgebouwen die door de hervormde gemeente en de gereformeerde kerk in gebruik waren voor zij in 1995 “samen op weg” gingen. In de glazen toegangsdeur staan uitnodigende woorden gegrift. Wees welkom ze een keer te komen lezen.
De kerk beschikt over diverse bijzalen die gebruikt en verhuurd worden voor allerhande activiteiten.
Het prachtige Flentroporgel was oorspronkelijk niet bedoeld voor kerkelijk gebruik maar als concertorgel. In 1948 kwam het echter in de Vredekerk van Bussum terecht waar het tot in de jaren ’90 dienst deed. Na sluiting van deze kerk kreeg het orgel een plek in de grotere Wilhelminakerk. Het werd op de galerij geplaatst, en heeft sindsdien een prominent aandeel in kerkdiensten en andere (muzikale) bijeenkomsten.
De klank van het orgel is moeilijk onder woorden te brengen; het instrument heeft een heel helder karakter waar oude muziek prachtig klinkt maar tegelijk is het bovenwerk voorzien van een Vox Céleste en een zwelwerk waardoor ook andere muziek uitstekend tot haar recht komt. Het orgel is alleen al interessant vanwege het feit dat het in een soort overgangstijd is gebouwd. Men bouwde nog volop electro-pneumatische orgels, terwijl dit orgel een mechanische tractuur heeft die gekoppeld is aan een vrijstaande speeltafel. Dirk Flentrop gaf hiermee zijn visitekaartje af in een orgellandschap waarin veel tweederangs orgelbouwers de toon zetten.
Enkele jaren na de bouw van dit grote drieklaviers-orgel, zou Flentrop zich meer richten op een orgelklank die door orgeladviseurs uit die tijd werd gepropageerd: een dunner en meer geprononceerd klankbeeld, orgels die we nu wel neo-barok noemen. Zie ook: http://www.orgelnieuws.nl/orgelportret-flentrop-orgel-wilhelminakerk-bussum/
Nieuwgierig hoe het orgel klinkt? Beluister hier een opname