Taal van de schepping (preek en gebeden uit de eredienst van 2-10-22)

Taal van de schepping
Wilhelminakerk 2 oktober 2022
Teksten ds. Nico den Bok

Aankondiging in Kerknieuws

Misschien hebt u zich eraan gewend, of lijdt u eraan, maar God lijkt zo weinig ervaarbaar, zichtbaar, hoorbaar in ons leven. Alleen op begenadigde momenten zien sommigen van ons ‘iets’ van Hem, een glimp, een spoor. Dit ‘zwijgen van God’ zullen we allemaal herkennen. Maar wat als wij onszelf in deze positie hebben gebracht, met name opnieuw in de laatste eeuwen? Wat als God voortdurend in en om ons heen spreekt, maar wij verleerd zijn Hem te beluisteren? God heeft altijd al meer door dingen en gebeurtenissen gesproken dan door woorden en verhalen. We noemen de Bijbel Gods Woord, maar de Bijbel is in feite Gods tweede Woord – zijn eerste Woord is het Woord waardoor Hij alle dingen gemaakt heeft (Gen 1:1-3, Joh 1:1-4). Zijn eerste Woord heeft Hij uitgesproken in de schepping. En aan het scheppingswoord gaat nog een ander Woord vooraf. Het allereerste Woord waardoor God alle dingen gemaakt heeft, is Jezus Christus (Col 1:16, Hebr 1:3). Jezus is geen Bijbelwoord of -tekst, maar als mens deel van de schepping. God spreekt allereerst tot ons door wat Hij schept en in de schepping doet.
Als we ergens opnieuw kunnen leren luisteren naar Gods eerste Woord, dan bij de viering van het Avondmaal. De tekst van komende zondag, het bekende Bijbelverhaal over Jezus’ laatste maaltijd (Mat 26:26-29), verwijst naar Jezus die op zijn beurt met de bekende instellingswoorden verwijst naar twee dingen uit de schepping. Hij laat brood en wijn spreken – laten wij dat ook doen!

 

Uitleg en verkondiging

God spreekt niet alleen in woorden, maar allereerst in dingen tot ons. Dit klinkt voor ons wat onwennig: elk ding een woord van God, en toch is het niet onbekend. In de Bijbel wordt vaker gezegd, dat God alle dingen door zijn woord geschapen heeft. Dus als we dingen leren kennen in hun aard, hun mogelijkheden en grenzen, horen we een niet onbelangrijk deel van wat God zegt.

Dit besef is voor velen van ons vreemd geworden. Als protestanten hebben wij daaraan bijgedragen door ons vooral op de Bijbel te richten. De Bijbel, dat is Gods Woord. Ondertussen bleven we ook luisteren naar de schepping, en zelfs gedetailleerder dan ooit, maar we hoorden daar steeds minder een scheppingswoord in. In de omgang met al wat natuur is volgden we grotendeels wetenschap en samenleving, die God steeds meer buiten beschouwing lieten. We deden dat op onze basisscholen, middelbare scholen, beroepsopleidingen en universiteiten. We doen dit al vele generaties.

Als we ergens in de kerk weer kunnen leren dat God allereerst in dingen tot ons spreekt, dan bij de viering van het Avondmaal. Elke zondag spreekt God tot ons in Bijbelverhalen, in woorden die we kunnen horen, maar bij het Avondmaal spreekt Hij tot ons in iets dat we kunnen zien en aanraken en proeven. Brood en wijn. Dingen uit de schepping die tot ons spreken met die wonderlijke taal waarvan Psalm 19 spreekt, waarmee we de dienst begonnen in het Drempelgebed. Die taal zonder woorden die op elke plaats en tijd op aarde gehoord wordt.

Psalm 19 lijkt bij die taal allereerst aan de sterrenhemel te denken. Daar horen we van ‘de spraak zonder klank die overal wordt gehoord’ een prachtig voorbeeld van scheppingstaal: zie wat de zon zegt door elke dag op te komen, langs de hemel te gaan en in het Westen weer onder te gaan (‘als een bruidegom komt hij uit zijn tent..’). De zon zegt het door te zijn wat hij is en te doen wat hij steeds weer doet. –Brood en wijn zijn ook dingen uit de schepping. Wat zeggen zij tot ons door hun ding te doen, door te zijn wat zij zijn en te doen wat zij doen?

Brood, het meest gewone levensmiddel op aarde. Dat was toen zo, tweeduizend jaar geleden, en is nog zo. Het is een stukje tastbare schepping dat ons mensen – deel van die schepping – in leven houdt, elke dag opnieuw. ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. Aan het maken van brood werken veel mensenhanden mee, maar het komt uiteindelijk uit Gods hand. We weten allemaal: graan groeit op akkers, mensen maken van graan brood, maar maken het graan zelf niet. –Wijn, nog steeds de wijdst verspreide drank waarvan mensen in het dagelijkse leven genieten. Wijn is water dat door de wijnstok tot druivensap gemaakt wordt en vervolgens rijpt tot de spirituele drank. Wat wij mensen ook aan dit proces doen, het sap zelf maken we niet.

Brood en wijn zijn stukjes schepping die zelf iets van schepping laten zien. Scheppen is: iets maken dat er nog niet is, of: iets nieuw maken, op een ander plan brengen. Kijk, graan wordt brood, water wordt wijn. Dat is schepping, elke keer opnieuw. Een dagelijks wonder. Dat doet de natuur, zeggen wij dan. Maar wat de natuur doet is werk van God, zegt de Bijbel en de eeuwenoude christelijke traditie. De natuur is het dagelijkse wonder dat God doet.

Wij zijn iets dat met respect voor schepping gemaakt wordt, door mensen voor mensen. Dat zeggen brood en wijn, eenvoudig door te zijn wat zij zijn en te doen wat zij doen. Laten we naar deze taal nog iets langer luisteren, laat ik nog twee dingen noemen die zij zo tot ons zeggen. Brood voedt alleen als het gebroken wordt. Het moet gekauwd worden. Het moet zichzelf verliezen in ons lichaam om daar, bijna onmerkbaar, zijn werk te doen. Wijn verkwikt alleen als het geschonken wordt, als het vervloeit in de mond en doorgeslikt wordt. Breken en schenken horen bij de schepping, alleen zo bouwt brood ons lichaam op en sterkt wijn ons hart.

Er is nog iets. Brood is vast, wijn is vloeibaar. Brood richt zich meer op het in leven houden, wijn op het tot vervulling brengen van ons lichamelijk bestaan. Het ene voedsel dient meer onze gezondheid, het andere onze levenslust. Dat doet op zijn beurt aan nog iets anders denken. Wij mensen bestaan uit lichaam en geest. Beide willen in leven blijven en tot vervulling komen. Zij zijn met elkaar getrouwd, zij staan en vallen met elkaar, maar zij zijn ook verschillend. Brood lijkt meer op het lichaam gericht, het wordt geassocieerd met vlees; wijn staat dichter bij bloed, waarin het oude Israël het beginsel van leven zag. Om te leven, om goed te leven moeten beide regelmatig gevoed worden.

Zo klinkt in het zijn van brood en wijn het hele zijn van ons mensen mee. Wanneer Jezus tijdens zijn laatste maaltijd juist deze twee dingen uitkiest om er iets bijzonders mee te zeggen, klinkt deze ‘gewone boodschap’ uit de schepping mee. Maar voor we dat bijzondere goed kunnen horen, moeten we nog wat langer luisteren naar wat brood en wijn allemaal zeggen; want zij herinneren niet alleen aan schepping, maar ook aan geschiedenis.

Ieder van ons hier, ieder mens, leeft in een geschiedenis. Met ons lichaam en onze geest erven we veel van onze voorouders en doen wij iets met deze erfenis. In brood en wijn klinkt ook dit mee, en dat krijgt dan bij elk mens, bij elk volk een eigen kleur, vanuit die eigen geschiedenis. Met brood en wijn herinnert Jezus zijn discipelen niet alleen aan hun dagelijkse leven, maar ook aan de geschiedenis van hun volk. Brood herinnert aan het manna in de woestijn na de uittocht uit Egypte, en wijn herinnert aan het bloed van offers. De maaltijd met brood en wijn herinnert vooral aan éen maaltijd ;uit deze geschiedenis, die gehouden werd toen Israël aankwam op de berg Sinaï. Daar bracht Mozes offers aan God en werd een verbond gesloten. En op de berg hielden de oudsten van Israël met de Heer een maaltijd (Ex 24). Als Jezus zegt: ‘Deze beker is het bloed van het nieuwe verbond’, sluit hij hierbij aan. Wat hij doet zegt het.

Met de herinnering aan geschiedenis komt ook de herinnering aan wat er in de geschiedenis verkeerd is gegaan en gedaan. Brood dat gebroken wordt doet ook denken aan een lichaam dat gebroken wordt. Wijn die geschonken wordt herinnert aan bloed dat vergoten wordt. Israël moest uit Egypte bevrijd worden, en moest ook voor eigen fouten offers brengen. Die bevrijding en offers bleven actueel ook toen het een eigen land en een tempel had gekregen. –In brood en wijn is dus niet alleen uitgedrukt wat wij mensen nodig hebben om in leven te blijven en vervuld te worden, maar ook om goed te maken wat in de geschiedenis fout ging en te genezen wat in het leven stuk ging. Brood en wijn zijn ook offer en medicijn.

En wat biedt Jezus dan met brood en wijn aan? Zijn lijden, zijn dood? Het is nodig ook nu te blijven luisteren naar wat brood en wijn zeggen door hun zijn, dat verwijst naar schepping en hun eigen geschiedenis, en niet door alles wat mensen er later allemaal bij gedacht hebben. Jezus biedt ons zijn gaafheid aan, naar lichaam en geest, een gaafheid in denken en doen die hij trouw blijft ook in het bitterste lot, tot in de dood. Jezus biedt het aan zoals een gaaf dier – een stier, een lam of een koppel duifjes – in de tempel van Jeruzalem werd aangeboden. Jezus zegt: Dit is mijn lichaam, mijn bloed. Zie mijn leven als het jouwe, maak mijn gaafheid daadwerkelijk tot het jouwe. Neem en eet; drink.

En zo gaan brood en wijn nog méer zeggen dan ze al zeggen. Er is al de herinnering aan schepping en geschiedenis, maar in Jezus’ handen gaan brood en wijn bovendien spreken van nog iets anders in schepping en geschiedenis, van een ander zijn: van wat hij is en doet. Brood en wijn verwijzen nu naar zijn lijf en ziel, naar zijn aardse bestaan en de geest waarin hij leefde en stierf. Mijn lichaam, mijn bloed: het brood staat nu ook voor Jezus zelf en de wijn voor zijn heilige geest. –Jezus en de Geest, dat zijn de twee wijzen waarop de Heer van hemel en aarde zelf onder ons gekomen is, om zijn scheppingswerk tot voltooiing te brengen en te herstellen wat foutging.

En nog zijn brood en wijn niet uitgesproken. Het brood dat straks mijn lichaam voedt als ik het eet, voedt ook uw lichaam als u met mij de Maaltijd houdt. Het maakt ons tot éen lichaam, en dat is nu: éen lichaam met Christus. En de wijn die mijn hart verkwikt als ik drink, verkwikt ook uw hart als u drinkt: het maakt ons éen van hart en ziel, éen geest met Christus. Als de Heer dus zegt: ‘Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed’, bedoelt hij met brood en wijn nu ook ons, met elkaar. En wat zegt hij daar dan mee? Als wij éen lichaam met Christus zijn, zullen we met hem leven en sterven; en met hem opstaan. En dat mogen we niet alleen horen en geloven, mogen het nu al proeven! Zijn we éen van geest met God, dan is Gods eigen leven het leven waarvan wij leven. Het leven van schepping en geschiedenis, hoe wonderlijk zo ook al zijn, vergaat; alleen God zelf heeft leven dat niet vergaat.

God spreekt tot ons in woorden, maar meer nog in dingen. In graankorrels die in de aarde vallen en opschieten in aren en graan dat gemalen wordt en oprijst in brood. In water dat tot sap wordt in druiven en druivensap dat geperst wordt en rijpt tot wijn. Het Avondmaal leert ons naar de dingen luisteren, naar wat zij zeggen in een taal zonder klank. En dingen spreken in hun zijn van andere dingen. Gewone dingen zijn al vol geheimenis, maar zij verwijzen naar een nog groter geheimenis. Brood en wijn verwijzen naar God die met ons vlees en bloed wilde delen, die ons leven wilde redden, voeden, bezielen en vervullen. Hier is Hij die ons leven komt behouden, die de werkelijkheid van het dagelijkse brood tot belofte maakt, belofte van nieuwe werkelijkheid, die in Jezus zelf al is gegeven.

 

UIT DE LITURGIE

Wilhelminakerk, zondag 2 oktober 2022

Viering Heilig Avondmaal

De zanggroep zingt steeds het eerst-aangegeven couplet van een lied

Orgelspel & Stilte 

Bemoediging                                                                                             allen gaan staan

O: Onze hulp is de Naam van de Heer
A: die hemel en aarde gemaakt heeft
O: die trouw houdt tot in eeuwigheid
A: en niet loslaat wat zijn hand begon
A: Amen

Drempelgebed (naar Psalm 19)

Heer, de hemel vertelt van uw majesteit,
de dag zegt het voort aan de volgende dag,
over heel de aarde gaat deze stem
tot aan het einde van de wereld.
Toch wordt er niets gezegd,
geen woord gehoord,
het is een spraak zonder klank.

Het is de taal van de zon die elke dag weer opkomt,
een aantal uren schijnt en dan weer ondergaat:
het is de taal van de dingen die spreken
door hoe zij zijn en wat zij doen
en zo iets zeggen van U,
elke dag opnieuw.

Heer, als wij dit woord niet meer horen,
leer het ons opnieuw te beluisteren,
spreek tot ons vanuit de Bijbel.
En leer het ons weer zingen,
leer het ons weer proeven
in de dingen zelf.
Amen.

Openingslied                    364: 4, 5 en 6

Groet:
V:           De Heer zij met u,
G:           Ook met u zij de Heer                    daarna gaan allen zitten

Welkom en Inleidend woord

Hartelijk welkom in deze dienst, u hier aanwezig en u die meeluistert of meekijkt via internet. Het thema van vanochtend is: schepping, of liever: de taal van de schepping. Dat klinkt misschien wat vreemd, maar u zult merken dat het in de dienst snel duidelijker wordt. In het Drempelgebed hebben we er al iets van gehoord, waarschijnlijk hebt u daarin Psalm 19 herkend, de psalm die spreekt van een taal zonder woorden, een taal die te beluisteren is in bijvoorbeeld de gang van de zon langs de hemel, elke dag opnieuw.

Aan het begin van de dienst steken we ook weer de Kaars voor de nood van de wereld aan. We hadden een coronakaars, die werd een Oekraïnekaars, en deze is nu een kaars voor de nood van de wereld geworden nu er op zoveel plekken op aarde grote nood is. Laten we het gebed voor de nood van de wereld vanmorgen met elkaar zingen, met Lied 1009.

Kyriegebed, gezongen                 1009: 1, 2 en 3

Gebed bij de opening van het Woord

Heer, het wel of niet horen van de taal van de schepping kon heel lang als luxe gezien worden, als een groene rand om ons dagelijkse leven. Iets waarvoor we ons konden openstellen bij een wandeling in het bos of op het strand. Scheppingstaal blijft dan poëtische taal. Maar die tijd lijkt definitief voorbij. De groene rand blijkt meer en meer de grond van ons dagelijkse leven, door niet goed te luisteren naar de schepping ondergraven we ons eigen bestaan. Schud ons wakker, God, leer ons weer luisteren naar wat U in de natuur en in ons lichaam tot ons zegt.

Moment met de kinderen
We steken de kinderkaars aan.
Filmpje cirkelslag

Bijbellezing: Mat 26: 26 t/m 29

Lied:                     23: 4      allen

Uitleg en verkondiging

Stilte

Meditatief orgelspel

Lied:                     381: 2, 4 en 5

Gebeden

Diaken

We zeggen wel: wie niet horen wil moet voelen. Wie goede raad in de wind slaat loopt na lange of korte tijd tegen de werkelijkheid op die anders blijkt dan je wilde. Heer, geef dat we weer gaan zien hoe we zo ook tegen U oplopen, want alle werkelijkheid rust in uw handen. U bent onze schepper. Zie hoe wij omgaan met het milieu, met ons lichaam, met ons geestelijk leven. Hoelang gebruiken we die al naar eigen believen? Steeds harder roepen ze ons toe: ‘Hiervoor zijn wij niet gemaakt, zo maak je ons stuk’. Help ons, Heer! Zo bidden wij U allen tezamen:

Predikant

God, zie hoe wij omgaan met planten en dieren, met bossen en kippen, met de aardbodem en de lucht, hoe wij ons eigen lichaam voeden en hoe we onze ziel voeden. Hoe vaak luisteren we te weinig of te laat naar de taal van de schepping? En als we die beluisteren – bv als we geïnteresseerd zijn in iets in de natuur dat leeft of prachtig werkt zoals het werkt – dan kunnen we dat nog altijd doen zonder daarin een woord van U te horen. Ontferm U, Heer, zo bidden wij U allen…

Heer, hoe vaak luisteren we wel naar de taal van de schepping maar alleen om te beoordelen en te veroordelen wat wij mensen ermee doen. Als dat iets moois is willen we geprezen en vooral betaald worden; gaat daarbij iets mis, dan zoeken we meteen naar de schuldigen, wie voor de kosten opdraait. We zien amper de natuur zelf waarmee wij dat moois konden maken; wat stukgaat als we haar niet goed gebruiken. En we zien al helemaal niet wie maakt dat de natuur doet wat zij doet. God, we kijken alleen naar ons mensen zonder te zien wat en wie we ondertussen allemaal gebruiken, U allermeest. Ontferm U over ons, zo bidden wij U allen tezamen..

God, leer ons weer luisteren naar de taal van de schepping. Leer het ons weer zoals we vroeger als kind onze moedertaal leerden, met eenvoudige woorden zoals: brood, wijn. Leer ons weer luisteren naar Jezus die over brood en wijn de dankzegging uitsprak voor hij die deelde, die U dankte voor het brood en wijn die ons dagelijks voeden en laven. Jezus die U, God, niet alleen als Vader, maar ook als Schepper eerde – hoor ons bidden of stil-zijn in de stilte…

Mededelingen door de ouderling van dienst

 Inzameling van de gaven
1e collecte: Kerk en Israël
Kerk en Israël: onopgeefbaar verbonden. Vandaag is het Israëlzondag. Collecte voor de ontmoeting tussen de kerk en Israël.
2e collecte: Plaatselijk  Jeugdwerk

Kinderen komen terug uit nevendienst
We zingen het Kinderlied ook als uitnodiging tot viering van Avondmaal:    Lied 235 (3x)       allen

Viering van het Heilig Avondmaal

V:           Laten we elkaar de vrede van Christus toewensen

Tafelgebed

V:           Vrede met u allen.
G:           Vrede ook met u.
V:           Verheft uw harten!
G:           Wij hebben ons hart bij de Heer!
V:           Laten wij danken de Heer onze God.
G:           Het past ons de Heer te danken,

V:

Dank U, God, voor al uw goede gaven, voor uw schepping die zo rijk is aan goede dingen. Geef dat we uw gaven niet te snel naar ons toetrekken. We doen dan andere mensen te kort, mensen die minder welvarend zijn dan wij, en we doen dan bovenal U, onze schepper te kort. Geef ons heden ons dagelijks brood en onze dagelijkse vreugde, zodat we mogen eten en drinken terwijl we U en onze naasten, dichtbij en veraf, in ere houden, zodat we kunnen zingen met allen die ons voorgingen en die overal in de wereld met ons samenzijn in geloof, hoop en liefde:

G:   Zingen: Heilig, heilig, heilig

V:

Wij danken U voor Jezus, uw kostbaarste gave. Hij geeft ons het brood uit de hemel en schenkt de wijn van het Koninkrijk. God, onze Schepper, U laat ons proeven van het leven, U wilt dat het ons smaakt, en in dit alles geeft U ons tegelijk een voorproef en voorsmaak van meer, van nieuw leven, van leven dat helemaal kan blijven omdat het helemaal goed is. Dank U voor hem die ons een leven schenkt dat even zeker zal opstaan als het graan dat in de aarde valt en sterft en opstaat in brood, even zeker als water dat in de bodem sijpelt en opstaat in het sap van druiven en wijn. Dank U voor hem die

In de nacht van de overlevering nam Hij het brood,
sprak daarover de dankzegging uit, brak het en
gaf het aan zijn discipelen met de woorden:

Neem en eet, dit is mijn lichaam

               dat voor u gegeven wordt.

               Doe dit tot mijn gedachtenis.

Zo heeft Hij ook de beker genomen,
de dankzegging uitgesproken, hem rondgegeven en gezegd:

Drink allen daaruit. Deze beker is het verbond in mijn bloed
dat voor u en voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Telkens als u deze beker drinkt, doe dit tot mijn gedachtenis

G:   Zingen: Lam Gods

V:
Zend dan Uw heilige Geest, o God,
zodat wij eten en drinken het leven dat niet vergaat.
Voeg ons allen samen tot een levende gemeenschap
met hen die ons voorgingen in geloof, hoop en liefde,
met Uw volk in heden, verleden en toekomst,
op aarde en in de hemel.
Amen

Gemeenschap van brood en wijn

                              Tijdens de viering is er orgelspel

 

V:
Laten we de Maaltijd, en daarmee ook de dienst,
besluiten met het gebed dat Jezus ons leerde,
en laten we dit gebed dit keer met elkaar zingen:

G:           369b     allen                                                                                allen gaan staan

Wegzending & Zegen 

Gezongen Amen