Gods leiding in de geschiedenis van mensen (Wilhelmina-lezing 1-11-21)

Gods leiding in de geschiedenis van mensen

         Wilhelminalezing 1-11-21, Nico den Bok

‘Zing voor de Heer een nieuw gezang!’ We hebben dit lied gisteren in de kerkdienst gezongen (NLB 655). Eén couplet hebben we toen niet gezongen:De hand van God doet in de tijd / tekenen van gerechtigheid. De Geest des Heren vuurt ons aan de heilige tekens te verstaan.’ Tekenen van de tijd, die soms zo dramatisch kunnen zijn, dat ze tekenen aan de wand worden (zie Dan 5:5) en dan ook een apocalyptische sfeer kunnen oproepen – daarover gaat het vanavond. We geloven dat God een geschiedenis met mensen heeft; dat is allereerst een geschiedenis in het klein (biografie), maar ook een geschiedenis in het groot, met de hele mensheid (wereldgeschiedenis). Zijn er tekenen van zijn aanwezigheid en handelen in deze grote geschiedenis, kunnen wij die opmerken en duiden, en hoe verhouden die zich tot onze kleine geschiedenissen?

1 Voorwerk voor westerlingen

Om de tekenen van de tijd te kunnen ‘lezen’ is een zienswijze nodig die we in het Westen verleerd hebben. In de laatste anderhalve eeuw hebben we onszelf aangewend om de natuur én de geschiedenis te observeren alsof er geen God is. Dit bedoel ik allereerst als constatering. Neem een willekeurig geschiedenisboek of biografie uit een bibliotheek of boekhandel, en je vindt een beschrijving die vrijwel nergens verwijst naar God om bepaalde gebeurtenissen te verklaren of te interpreteren.[1]

Gelovigen in het Westen hebben allerlei tussenoplossingen bedacht om deze moderne benadering van natuur en geschiedenis toch te combineren met hun geloof. Eén tussenoplossing is een soort terugtrekbeweging: zoals de schepping steeds meer als natuur gezien wordt en daar alleen nog naar God verwezen wordt bij de ‘onverklaarbare’ onregelmatigheden in de natuur, bij wonderen, zo wordt de geschiedenis steeds meer als seculiere geschiedenis gezien en wordt er alleen nog naar God verwezen bij heel wonderlijke gebeurtenissen.[2] Maar naar Bijbelse en Christelijke overtuiging rust de hele geschiedenis, net als de hele natuur, in Gods hand. God is schepper, dat betekent dat alles wat er is zijn bestaan dankt aan Hem. En God leidt zijn schepping naar een doel, Hij is daarom ook heer van de geschiedenis – de geschiedenis van de wereld als geheel en van elk individueel mens. We moeten dus eerst het reguliere gebeuren in de tijd – net als de gewone gang van zaken in de natuur – weer met God leren verbinden. Hier ligt voor westerse christenen de lastigste taak: het gewone weer gaan zien als daad, als werk van God.[3]

Over de daad van God moeten we dan wel genuanceerd denken. Het was een algemeen inzicht van de klassiek-christelijke traditie dat al wat er gebeurt, gebeurt omdat God het er laat zijn, ofwel in de zin van: Hij doet het met zijn goedkeuring, ofwel in de zin van: Hij laat het toe. Tussen goedkeuring en toelating zit de nodige ruimte. [4] Als er dus iets gebeurt in de kleine of grote geschiedenis, is het omdat God het wil, Hij maakt het tot werkelijkheid; maar dat kan dan zijn omdat Hij het zelf ook goed vindt, of omdat Hij het niet goed vindt maar ook niet verhindert. Op deze wijze blijft een moreel oordeel over het gebeuren open, terwijl toch niets gebeurt buiten de wil van God om. Dit betekent: God spreekt door al wat er is en al wat er gebeurt, door schepping en geschiedenis, maar wat een bepaald gebeuren precies zegt kan alleen bepaald worden als we God en zijn wil beter leren kennen.

Dit brengt ons bij een volgende klassiek-christelijke overtuiging: God is niet alleen de Vader, de almachtige schepper, Hij is ook door en door goed. Niets wordt werkelijkheid zonder zijn wil, maar niet alles wat werkelijkheid wordt is zijn wil, in de zin van: heeft zijn volle goedkeuring.[5] Waar leren we dus onderscheiden welke gebeurtenissen zijn goedkeuring of volle zegen hebben en welke Hij alleen toelaat (zolang Hij dat wil)? Het antwoord is bekend genoeg: in de geschiedenis van Israël zoals die in de Bijbel verteld wordt, met in het midden daarvan – of einde (hier kom ik nog op terug) – de geschiedenis van Jezus. Dáar leren we God het beste kennen. De verwijzing naar God van dit Boek hebben we nodig om schepping en geschiedenis goed te kunnen ‘lezen’.

Een derde klassiek-christelijk inzicht dat hieruit voortvloeit laat zich raden. Wat God in het algemeen doet (als heer die zijn schepping naar haar doel leidt) en wat Hij in het bijzonder doet (als God van Israël, of Heer van de kerk, of Leider van persoonlijke levens) is altijd op elkaar afgestemd, want beide komen uit dezelfde Hand. [6] Wereldgeschiedenis en Bijbelse geschiedenis voltrekken zich niet in gescheiden compartimenten; de Bijbelse geschiedenis geeft een peiling van de wereldgeschiedenis. Zo gezien correspondeert het doel voor alle mensen uiteindelijk met het doel van ieder mens, want God laat geen schepsel uit zijn Hand vallen.

2 Een grote lijn in de geschiedenis?

Nu kan een eerste grote lijn van de geschiedenis aangegeven worden. Dat wordt al duidelijk in Genesis 1: God schept niet in éen dag, maar in zes dagen, Hij werkt naar iets toe. Er is dus in de natuur, zoals die door God opgebouwd wordt, een ontwikkeling te vinden. Ook deze ontwikkeling zien we in het klein en in het groot, want wat we bij elk mens zien – de groei van embryo naar baby, en van kind naar volwassene – zien we in het groot in de natuur, en bij de mensheid. God zet deze ontwikkeling door ook als volken er niet altijd in Gods geest mee omgaan (vgl. bv Gen 4:21v met Gen 11:1vv).

Dit doorzetten gebeurt met behulp van een merkwaardige dynamiek. God maakt zich niet aan alle mensen tegelijk bekend; Hij kiest éen mens of volk uit, om hem tot zegen te maken voor andere mensen en volken. Deze missionaire dynamiek begint niet met Paulus en de christelijke gemeente, maar met Abraham en Israël (zie Gen 12). God zet deze beweging door ook als de mensen die Hij uitkiest zich er niet naar gedragen. Zo werd Israël tot licht voor de volken toen het in ballingschap ging en overal in het hele middellandse zeegebied verstrooid raakte. Zo werd Europa tot licht voor de volken toen het over de hele wereld handelskolonies stichtte en seculariseerde.

Heeft het Nieuwe Testament dan niets nieuws gebracht ten opzichte van het Oude, zult u denken. Jawel, maar zo, dat de weg van (het oude) Israël vervuld is in de weg van Jezus. Hij die zich in Israël als een persoonlijke, betrokken God openbaarde – en het zo mogelijk maakte zijn wil nader te leren kennen, onderscheiden van het algemene gebeuren in schepping en geschiedenis – is in de persoon van Jezus onder mensen gekomen. Zo brengt God niet alleen de geschiedenis met Israël tot voltooiing, maar ook de geschiedenis van de schepping. Het laat zien hoe Hij heer wil zijn over mensen, en tegelijk hoe Hij het mens-zijn van begin af aan bedoeld heeft. Zoals bekend, dit gebeuren heeft de wereldgeschiedenis ingedeeld in voor en na Christus. Het gekke is, dat er in zekere zin geen ‘na Christus’ is. Immers, als God in Jezus de bestemming van de schepping aanreikt (en de weg daarheen), bewegen ook de mensen die na Christus in God gaan geloven zich naar Christus toe. Ook zij worden geroepen om zich door hem te laten leiden en op hem te gaan lijken. Het Evangelie is dat God midden in de geschiedenis in éen mensenleven het einde, de voleinding van de geschiedenis heeft neergezet.

Wanneer personen gehoor geven aan de oproep om in Christus te geloven en er om hen heen een volk ontstaat dat daarin meekomt, zal dat volk na Christus gaan lijken op Israël dat uit andere volken weggeroepen werd en naar Christus toe geleid. Ook als je met Jezus begint, leef je naar hem toe, als christen en als christelijke gemeente. Dat is de spanningsboog die het Nieuwe Testament laat zien, tussen Christus’ eerste komst en zijn tweede komst. Dit houdt onder meer in, dat het Oude Testament nooit achterhaald is. In feite wordt de geschiedenis van het oude Israël na Christus pas goed van kracht, nu voor elk mens en elk volk op aarde, als de weg naar Christus (vanuit Christus). En zo wordt de weg van Israël in het ‘Oude’ Testament vormend voor de geschiedenis van alle volken zodra zij ook zelf op weg gaan met de God van Israël, met Hem die ook hun schepper is en ook voor hen mens geworden is.[7] Met de zendingsbeweging van Paulus wordt die van Abraham hernomen.

Hoe kan deze lijn nu naar de wereldgeschiedenis worden doorgetrokken? Het antwoord ligt voor de hand. Kijk naar de geschiedenis van het oude Israël zoals die is samengevat en vervuld in de weg van Jezus: dáarin ligt het patroon voor de latere geschiedenissen van volken en mensen. Een patroon – geen dogmatisch schema, geen vooropgezette structuur. Er zit wel een lijn in want dezelfde God gaat door met zijn oorspronkelijke plan. Maar mensen en volken blijven – net als het oude Israël – vrij om te reageren en zo zien we ook daar dat sommigen met Gods inbreng meegaan en anderen niet, in verschillende graden en vormen. Juist in dit opzicht is de Bijbel zo geloofwaardig: zij vertelt over de geschiedenis vanuit de geschiedenis, vanuit het geleefde leven van vele personen en generaties; zij vertelt daarvan in tientallen getuigenissen over een periode van meer dan duizend jaar. God heeft de meest levende verwijzing naar Hem laten groeien vanuit de ervaring van velen, van een heel volk.

Laten we nog wat dichter bij huis komen: is dit patroon in de geschiedenis van de laatste 2000 jaar terug te vinden? Ik denk van wel. Ook in Europa is een periode van aartsvaders tot en met richters te onderkennen (de eerste eeuwen in het Romeinse rijk, daarna onder de Germaanse volken). Vervolgens is er een koningentijd begonnen (vanaf Constantijn, daarna in West-Europa). Ook in Europa is, nog later, de tempel van de christelijke cultuur verwoest (vanaf de late Middeleeuwen en Moderne tijd), en zijn christenen en kerken terecht gekomen in een ballingschap in hun eigen land (vanaf de 19e en 20ste eeuw).[8] Natuurlijk zou dit beeld op allerlei punten nader ingevuld moeten worden en zal het op vele punten ook verschillen met de geschiedenis van het oude Israël. En dat is alleen maar te verwachten. Toch is er een fundamentele herkenbaarheid.

Als deze voorstelling van de geschiedenis na Christus klopt, is het voor Europa laat  en voor andere landen in de wereld nog vroeg (op de klok van Gods omgang met mens en wereld). In Europa heeft het appèl van de God van Israël en zijn Gezalfde al lang doorgewerkt, terwijl dat in andere landen (zoals China) nog maar enkele decennia geleden goed begonnen is. In persoonlijke levens is een nog meer gevarieerde ongelijktijdigheid in ontwikkeling. Sommigen zijn met de Heer opgevoed in een lange traditie die christelijk gevormd is, anderen hebben nauwelijks van Hem gehoord, en beide situaties kunnen zowel in een christelijke als in een niet-christelijke omgeving voorkomen. In Europa zien we zegen én gericht, gekregen en verspeelde kansen in reactie op de komst van Christus. We hadden een nationaal en internationaal leven opgebouwd onder koningen en priesters die we als gezalfden van God beschouwden, en we hebben dat ook weer verloren. We hadden een thora (een geheel van levensregels) opgebouwd voor het hele individueel-religieuze én het politiek-sociale leven. Maar we hebben ook de gevaren daarvan ervaren, van publiek machtsmisbruik of een wettisch geloofsleven, en hebben het als volk voor het openbare leven, en veelal ook in ons persoonlijke leven, losgelaten.[9]

Het is belangrijk voor ogen te blijven houden, dat de grote geschiedenis altijd bestaat uit heel veel kleine geschiedenissen die daar vaak verrassend weinig door geraakt worden, maar wel hun eigen verhaal vertellen, waarin op eigen wijze het patroon teruggevonden kan worden. Dit suggereert de Bijbel zelf ook, door niet alleen het grote verhaal van Israël (en daaromheen dat van de wereld), maar ook, daarbinnen, kleine verhalen van individuele mensen te vertellen. Een christen uit heden of verleden past in de Westerse geschiedenis zoals een Jozef of Ruth in die van het oude Israël. Dit groot en klein kan ook breder afgetast worden. In de Middeleeuwen zag men bv in de manier waarop Israëls uittocht uit Egypte en woestijnreis naar het beloofde land beschreven is, in de Bijbel boeken Exodus tot Jozua, herkenningspunten voor de weg van christenen in de wereld waarin zij opgroeien. Daarbij besefte men maar al te goed dat voor elk mens afzonderlijk het einde van de geschiedenis aanbreekt met zijn of haar sterven.[10] Ook in dat besef zien we groot en klein weer terug: hoe komt de mensheid tot zijn einde/voleinding? Hoe gaat dat met ieder mens? Zijn deze twee vergelijkbaar? [11]

Als we ons voor de grote lijn in de wereldgeschiedenis oriënteren aan dit patroon, is niet op voorhand te zeggen dat het steeds slechter gaat met de mensheid. Ook niet, dat het steeds beter gaat. Wel: het einde komt hoe dan ook dichterbij, want God gaat in vrijheid door en zowel mensen als volken zijn vrij daarop te reageren. Ik laat nu rusten of/hoe dit patroon te vergelijken is met andere bekende patronen die in de geschiedenis zijn verondersteld, zoals een indeling in zeven fasen (zo Augustinus: de geschiedenis wordt net als de schepping in zeven ‘dagen’ naar een finale geleid), of van een eindtijd met een duizendjarig rijk (zo verschillende evangelische theologen, op grond van Openb 20:2). Laten we snel dichter naar onze tijd en zorgen gaan.

3 Inzoomen op de grote lijn: waar staan wij nu?

Veel gemeenteleden in onze tijd vragen zich af of de natuurrampen en epidemie die wij nu meemaken geen tekenen zijn van het einde van de tijd. –We moeten hier mijns inziens heel terughoudend zijn. Die tekenen zijn, ook in zorgwekkend hoge concentraties, vaker voorgekomen, en steeds weer waren er mensen die dan het einde aankondigden, dat toch niet gekomen is. Zo ging het bv rond 1300 (toen vooral radicale franciscanen het einde verwachtten) en rond 1500 (Luther dacht dat het einde voor de deur stond en kwam mede daardoor tot zijn radicale prediking van het evangelie).

Vanuit de hoofdlijn die ik aangaf is te verwachten, dat het einde waarschijnlijk zal komen als het evangelie overal gepredikt is: als alle mensen en volken echt de gelegenheid hebben gehad om de bedoeling van de Schepper te ervaren, en dat niet alleen door ervan te horen of te weten, maar het beslissende belang ervan ook te ervaren voor het eigen leven. Rond 1500 wist nog niet de hele wereld van Israëls God en zijn Gezalfde, Europeanen wisten nauwelijks dat de wereld veel groter was dan de Middellandse Zee en de Noordzee. Dat is sindsdien veranderd, maar nog steeds niet afgerond. Veel landen in Amerika en Afrika hebben alleen een dubieus christendom meegemaakt (via kolonialisme), veel landen in Azië hebben zich zelfs daarvan grotendeels weten af te sluiten en hebben Christus nauwelijks echt leren kennen. Er is in de wereldgeschiedenis dus nog een slag te maken.

Laten we daarop niet vooruitlopen maar stilstaan bij het moment waarop we ons nu bevinden, en bij éen gebeuren dat momenteel de hele wereld raakt: corona. Is corona ‘een teken des tijds’, of zelfs een teken aan de wand? Als we dit willen aftasten komen alle lijnen die ik aangaf samen: kijken we alleen seculier naar deze pandemie, of zien we God ook als schepper en heer van de geschiedenis? In het laatste geval moeten we aftasten hoe en waarom God de epidemie láat gebeuren. De enige optie die uitgesloten moet worden, is dat Hij er niets mee te maken heeft (bv omdat Hij alleen maar liefde is, of er ook niets aan kan doen). Een spannende vraag wordt dus, of er ook een waarschuwing of gericht van God in zit, iets dat God laat gebeuren om ons bepaalde gevolgen van onze zonden[12], van menselijk misbruik van de schepping en de schepper te laten voelen. Dit laatste is alleen het geval als wij niet uitsluitend slachtoffer van corona zijn, maar ook dader. Zijn we dat?

Individueel ligt dat zeer verschillend, maar collectief zijn we zeker ook dader, niet in het ontstaan van de besmetting, maar wel in de verspreiding, die tot de pandemie geleid heeft.[13] Want wat heeft de wereldwijde verspreiding veroorzaakt? Vooral ons reisverkeer. Corona legt de vinger op dit aspect van de wereld waarin we leven. Maar dat staat niet op zichzelf: is ons vlieg- en autoverkeer geen symptoom van de moderne jacht naar welvaart? Heeft het geseculariseerde Westen deze niet over de hele wereld geëxporteerd? Iets dat ondertussen ook het milieu ontregelt, en waarvoor zij die hieraan het meest bijdragen zelf de kleinste prijs betalen? Profetische kritiek kan hier niet uitblijven.

Laten we nog even doorvragen, ook om te zien hoe dit ons eigen leven raakt. Wie hebben de enorme toename van het reisverkeer in de laatste decennia het meest gestimuleerd? Zij die tot aan hun pensionering de hele wereld rondvlogen voor handelsbetrekkingen en congressen. Zij die de hele wereld rondvlogen voor vakantiebestemmingen, vooral ook na hun pensionering. Is corona niet de factuur die met name deze groep nagestuurd krijgt? Maar juist deze groep wordt door onze samenleving en kerk aangemerkt als de meest kwetsbare (wat louter fysiek gezien ook wel terecht is), die het meest in bescherming genomen moet worden.[14] –Vragen we wat we persoonlijk en praktisch kunnen doen, dan is éen dringend advies niet moeilijk te raden: laat de auto zoveel mogelijk staan, vlieg alleen als het noodzakelijk is.[15]

Voor ons als christenen liggen er nog eigen vragen, ook los van corona. In veel opzichten zijn wij geworden als de mensen om ons heen, we zijn in dezelfde maatschappelijke tendensen meegegaan. Wanneer we dit afzetten op de grote lijn die ik heb aangegeven, moeten we zeggen, denk ik, dat wij terechtgekomen zijn in een situatie die lijkt op Israëls ballingschap. Dat voltrok zich eerst in wat grotere kring en over een wat langere periode, in Europa sinds de Verlichting, toen de christelijke staat werd losgelaten.[16] Maar later, sinds de zestiger jaren, gebeurde het ook in de kleinere kring van onze gereformeerde traditie in Nederland, en veel sneller, toen de tempel van de orthodox-protestantse levenspraktijk en dogmatiek afgebroken werd. Westerse staten zijn ‘neutraal’ geworden en Westerse kerken slinken nog steeds in aantal en omvang. –Wilt u ook in dit verband een meer persoonlijk en praktisch advies? Gaat u dan na in hoeverre uzelf wel of niet hebt bijgedragen aan deze afbraak, in hoeverre u zelf ‘het geloof van de vaderen’ wel of niet hebt losgelaten. Denkend aan het oude Israël: lijkt u het meest op hen die God en zijn geboden loslieten (en zo de ballingschap mede veroorzaakten) of op hen die God trouw bleven (en mét de anderen staat en tempel verloren)? [17] Velen uit de eerste groep kwamen tot berouw en gingen zo, met de laatste groep, verlangen ‘terug naar Jeruzalem’ (zie bv Ps 126 of Dan 6:11): herkent u daar iets van, of helemaal niet?[18]

4 Geen ander teken

Corona is een veelomvattend, wereldwijd teken. Het tilt het hele tafellaken van de moderne manier van leven aan éen punt op.[19] Toch moeten we ons er niet op blindstaren. Er zullen helaas meer rampen komen. En het einde kan nog even duren. –Zo was het al in de tijd van Jezus. Toen hij in Jeruzalem kwam en wist dat zijn einde naderde zei hij, met een blik op de imposante muren van stad en tempel:Geen steen zal hier op de andere gelaten worden, alles zal worden verwoest. En nadat hij zich had neergezet op de Olijfberg vroegen de discipelen: Zeg ons, wanneer zal dit gebeuren, en wat zal het teken zijn van uw komst en van de voleinding van de wereld. Jezus antwoordde: Pas op dat jullie je door niemand laten misleiden. (..) Jullie zullen horen van oorlogen en oorlogsgeruchten. Laat u dan geen angst aanjagen, want dat alles moet gebeuren, maar is nog niet het einde. (..) Er zal hongersnood zijn, pest en aardbeving, nu hier, dan daar. Dat alles is het begin van de weeën. Dan zal men u overleveren..’ (Mat 24:2vv).

Hoe gaat Jezus hier met tekens van het einde om? Hij doet een voorspelling die veertig jaar na zijn dood is uitgekomen: toen is de tempel door de Romeinen verwoest. Tegelijk waarschuwt hij: laat je door dit soort rampspoed niet misleiden. Bovendien geeft hij zijn discipelen een aanwijzing dat er bij alle natuurrampen en ziekten nóg iets zal gebeuren: zij zullen vervolgd worden, net als hij. De discpelen zullen de weg van Jezus gaan. Hier zijn we terug bij de kern van mijn betoog: als wij vragen naar een patroon in de geschiedenis, in het groot en in het klein, dan is hét patroon de weg van Israël zoals die in de weg van Jezus en zijn volgelingen samengevat en vervuld wordt. Christenen werden al vroeg vervolgd, maar ook Israël werd vervolgd (in de tijd van de profeten werd dit vooral gezien in het lot van ‘de rechtvaardige Israëliet’ die met de anderen in ballingschap gevoerd werd).[20]

Op een andere plaats zegt Jezus: ‘Dit geslacht krijgt geen ander teken dan het teken van Jona’ (zie bv Mat 12:39). Het is duidelijk dat hij hiermee naar zichzelf verwijst. Hij is degene die door eigen mensen en vreemden in zee geworpen wordt om de storm tot bedaren te brengen en hen te redden.[21] Jezus werd door volksgenoten en Romeinen veroordeeld, om erger te voorkomen, en hij liet dat toe, hij gaf zichzelf als offer om hen te redden. Zo wordt een geschiedenis in het klein de spiegel voor de geschiedenis in het groot. Jezus’ lot spiegelt het lot van het volk dat de Heer trouw is, en omgekeerd. En in die spiegel zien we ook het lot van de anderen aftekenen, want daarin worden ook altijd hun reacties duidelijk, die het uiteindelijke lotgeval meebepalen.[22] In dit opzicht is de Bijbel een uniek boek: het laat een gebeuren voor zich spreken in de overtuiging dat God bij uitstek dáarin tot ons spreekt: dit gebeuren van een volk en zijn Heer, van de Heer te midden van zijn volk. De Bijbel zegt: geloof me, in de weergave van dat gebeuren, en daarachter in het gebeuren zelf, zit de hand van God. Hij leidt de grote geschiedenis van de mensheid zoals Hij de kleinere geschiedenis van een volk leidt, en die leidt Hij zoals Hij de kleine geschiedenis van éen mens leidt. Adam; David; Jezus.[23]

En als u vraagt wat in deze geschiedenis de kern is, hét gebeuren dat de hele geschiedenis doorlicht en vervult, dan is het antwoord in de nieuwtestamentische teksten unaniem: kruis en opstanding. Via de weg van kruis en opstanding bracht God Jezus, en in hem elk mens en elk volk en tenslotte alle mensen tot hun bestemming. Hét teken van de tijd is dus het lotgeval van wat er met Jezus en zijn lichaam op aarde gebeurt. Om dit ‘teken van Jona’ scharen zich de lotgevallen van mensen en volken in een grote ongelijktijdigheid en gevarieerde vergelijkbaarheid. Rondom dit teken worden de andere tekens herkenbaar, in de vorm en mate waarin zij ernaar verwijzen.

Tot slot: niet alle tekens zijn waarschuwingstekens of tekens van oordeel. De belangrijkste zijn positief, dat zijn ‘de heilige tekens’ uit het lied waarmee ik deze lezing begon. Want overal waar gerechtigheid gedaan wordt is iets te vinden van het geloof en de levenspraktijk van de oude, God trouw gebleven Israëliet en de nieuwe, Jezus trouw blijvende Israëliet – van Jezus zelf die deze gerechtigheid tot en met zijn laatste adem leefde. Als u ook daarvan een voorbeeld uit onze tijd wilt: de antiracisme-demonstraties in 2020, toen mensen toonden dat zij een NEE tegen onrechtvaardig politiegeweld belangrijker vonden dan het risico van besmetting – en toen bijna niemand werd besmet.[24]

 

 

[1] We vergeten gemakkelijk dat dit, gezien de hele geschiedenis van ons Westen, een recente ontwikkeling is. Daarvóor werd, geïnspireerd door Bijbelverhalen, in de eigen geschiedenis steeds ook de hand of het oordeel van God aangewezen, bv in de 12e eeuw door Otto Freising, wat nog tot halverwege de 19e eeuw werd voortgezet, bv voor de vaderlandse geschiedenis van Bilderdijk en Groen van Prinsterer.

[2] Bonhoeffer noemde dit ‘de God van de gaten’, God als verklaringsfactor van de witte plekken op de kaart, de nog niet verklaarde delen van de werkelijkheid.

[3] Het buitengewone, het wonderlijke krijgt dan een andere plaats en betekenis.

[4] Omdat zowel niet-goed handelen als goed handelen allerlei gradaties kent. Het is bv goed als je uit liefde voor je medemens opkomt voor onrechtvaardig-getroffenen, maar beter als je dat óok uit liefde voor God doet.

[5] Bij sommige theologen, zoals Calvijn, wordt dit belangrijke onderscheid opgeheven. Met als gevolg dat alles wat er is en gebeurt direct uitdrukking is van Gods wil.

[6] Het is opmerkelijk dat Jezus in zijn prediking weinig teruggrijpt op de geschiedenis van Israël, maar meestal verwijst naar dingen in de schepping: zaaien en maaien, een huis bouwen, de vogels van de hemel, etc. Over God en schepping meer in m’n preek van 28-8 in de Wilhelminakerk (zie mijn blog op de site van deze kerk).

[7] Daarom wordt in onze kerken met alle recht en reden ook uit het Oude Testament gepreekt.

[8] Vgl. de bekende driedeling van onze geschiedenis in Oudheid, Middeleeuwen en Moderne tijd, zoals we die in het Westen vanaf de middelbare school leren. Die heeft een kern van waarheid, maar vanuit het perspectief dat de emancipatie van onze christelijke fase de eigenlijke Westerse vooruitgang heeft opgeleverd.

[9] De Reformatie bv was een felle reactie op een uitwerking van de wil van God voor het hele leven van christenen die als juk ervaren werd. Gisteren was het Hervormingsdag.

[10] Op de kalender van kerkelijke feesten werd dit laatste herdacht op Allerheiligen en Allerzielen. Wij eerden gisteren de Gedachtenis van onze overledenen; de katholieken doen dat morgen.

[11] Dat in éen mens vele of zelfs alle mensen gezien worden, komt vaker in de Bijbel voor. Denk bv aan de knecht van de Heer uit Jesaja 53 of Paulus’ spreken over Christus als nieuwe Adam.

[12] Met een ‘straf van God’ krijgen oudtestamentische Israëlieten meestal de gevolgen van eigen zonden te verduren. Hebben die collectieve dimensies, dan zijn daarin vaak ook onschuldigen en andere volken betrokken.

[13] Collectief hebben we heel wat op ons geweten: over hele wereld zijn er al ruim 6 miljoen coronadoden.

[14] Velen van hen vinden dit misplaatst: op hoge leeftijd ga je het fysieke ook relativeren. Is lichamelijke gezondheid of zelfs lijfsbehoud wel het belangrijkste in het leven, zoals de opstelling van regering en kerk suggereert?

[15] I.v.m. de reductie van CO2-uitstoot worden hierover in de samenleving veel goede tips gegeven.

[16] Om een buitenbijbels vb te geven van een meer recente gebeurtenis in de geschiedenis: de Franse revolutie is iets dat God liet gebeuren, deels met zijn goedkeuring (t.o.v. het voorafgaande regiem was het goed en nodig dat mensen meer vrijheid, gelijkheid en broederschap kregen) en deels zonder zijn goedkeuring (de terreur, de guillotines, het secularisme). Zo werd er in de 19e eeuw over gesproken door de Antirevolutionaire Partij (voorloper van het CDA, toen opgericht door Groen van Prinsterer).

[17] Ook een bekende theoloog en kerkleider als N.T. (Tom) Wright wijst op zijn eigen manier op de ballingschap om de huidige situatie in het Westen te typeren.

[18] Als je het boetekleed aantrekt betekent dat nog niet dat je alles wat de vaderen geloofden en praktiseerden opnieuw omarmt, wel dat je de traditie die je langere tijd sterk hebt afgewezen heroverweegt, herwaardeert.

[19] Dat de epidemie in allerlei landen weer de kop op steekt nadat hij bedwongen was, heeft deels andere oorzaken dan bij het begin ervan. Het vervolg legt vooral de vinger bij onze ontspanningscultuur (festivals, uit-eten, sport) en de ethiek van democratische vrijheid en gelijkheid. Ook daar is profetische kritiek niet ongepast.

[20] Een complicatie in de Westerse manier van denken is, dat wij ook vervolging seculier zijn gaan opvatten. Als een mens of volk ongeacht zijn geloof of levenspraktijk vervolgd wordt, is dat onrecht. Volgens profeten en apostelen ligt dat anders. Juist geloof en levenspraktijk maken of je terecht of onterecht vervolgd wordt.

[21] Jona lijkt op Jezus, maar hij lijkt ook niet op Jezus: de storm was opgeroepen door Jona’s ongehoorzaamheid.

[22] We moeten ons dus ook afvragen, of mensen en volken – en ook wijzelf – niet lijken op éen van de omstanders in Israëls en Jezus’ levensverhaal.

[23] Voor David in het Oude Testament als ‘het volk Israël in persoon’, die tegelijk lijkt op de Davidszoon in het Nieuwe Testament, zie mijn preek over de goede herder (n.a.v. Ps 23) in de Gedachtenisdienst van 31-10-21.

[24] In Mat 24 kan het teken van Jona apocalyptische proporties krijgen, zoals in het teken van de Mensenzoon (vs 30v), maar kan ook bijna onopgemerkt blijven of heel gewoon zijn, zoals in het teken van de vijgenboom waarvan de twijgen zacht worden als zij beginnen uit te botten (vs 23v, vgl. ook Mat 21:21).